Op dag 2 van mijn reis naar de Alpen besloot ik een lange rit te maken: via Duitsland (Oostenrijk was wat sneller geweest, maar dan had ik tol moeten betalen en ik blijf een gierige Hollander… 😉 ) ben ik naar de Riedener See in Oostenrijk gereden voor een waterjuffer die ik graag wilde zien: de siberische waterjuffer. De ondersoort die hier in Europa leeft,Coenagrion hylas freyi, werd pas in 1952 ontdekt op enkele locaties in Beieren, Zwitserland en Oostenrijk, maar binnen de kortste keren was de siberische waterjuffer door verzamelaars en achteruitgang van de milieukwaliteit uitgestorven in Duitsland en Zwitserland. Momenteel is deze soort alleen bekend van zo’n 10 locaties in het westen van Oostenrijk, en is het de zeldzaamste waterjuffer van Europa. Wat het fotograferen van deze libellen nog eens extra lastig maakt, is dat siberische waterjuffers slechts een paar uurtjes per dag actief zijn, rond het middaguur, en dan ook alleen als het zonnig en warm is! Lastig beestje dus! Eenmaal bij het bergmeertje aangekomen leken de omstandigheden ideaal: strakblauwe lucht en ruim 30 graden. Omdat er nog veel meer moois bloeide en fladderde in het gebied, besloot ik eerst eens een rondje rond het meer te lopen. Eens kijken wat er allemaal te zien was…


Hier kwam ik ook mijn vierde doelsoort tegen: titania’s parelmoervlinder. Niet zozeer een vlinder die ik wilde zien vanwege de zeldzaamheid, maar meer vanwege de prachtige vleugeltekening.

Ook maakte ik even een foto van de Riedener See, voor jullie ook leuk om te zien wat een mooie omgeving dat was!

Daarna ben ik naar de plek gegaan waar de siberische waterjuffers vlogen. Ik heb een aantal exemplaren gezien, maar erg dichtbij wilden ze helaas niet komen. Mijn beste foto maakte ik van een tandem (mannetje zit vast aan vrouwtje voor de paring), hoewel ik ook over die foto niet helemaal te spreken ben. Maar ach: ik heb de juffers gezien en ook nog eens een herkenbare foto gemaakt, dus ik ben tevreden!

Met de drukkende warmte van die dag kon ik het echter niet opbrengen om nog veel langer door de gaan, dus hield ik het voor gezien en besloot ik om voor het eerst van mijn leven écht de bergen in te gaan. Ik had al een plek in gedachten, waar ik de bijzondere oranjebonte parelmoervlinder hoopte te gaan spotten. Na een zenuwslopende rit over een heleboel smalle en kronkelige bergweggetjes kwam ik aan op de plek van bestemming. Wat een fenomenaal uitzicht!

Gelukkig was de temperatuur hier een stuk aangenamer en stond er ook wat wind. Het pad dat ik volgde, leidde me tussen de klingelende Alpenkoeien door, het bos in. Op een open plek zag ik in een oranje flits iets snel voorbij vliegen! Zou het…? Nee helaas, ‘slechts’ een zilveren maan. Ook een mooie vlinder, maar niet wat ik zocht. Nog een parelmoervlinder! Misschien is dit dan…? Jammer, weer een zilveren maan… Daarna bleek driemaal scheepsrecht te zijn. De derde parelmoervlinder die ik zag vliegen, bleek een oranjebonte te zijn! Yes!

De oranjebonte parelmoervlinder komt in Europa alleen in de Alpen voor, en dan ook nog eens erg lokaal en pas vanaf 1.400 meter hoogte. Van alle 10 mijn doelsoorten was dit misschien wel de lastigste, dus ik ben erg blij dat ik er eentje heb kunnen vinden!

Net op tijd was ik klaar met de foto’s, want de vlinder had er genoeg van en vloog naar beneden langs een steile rotshelling, waardoor ik hem uit het oog verloor. Tijd om ook wat aandacht te besteden aan de vele andere vlinders in dit gebied.



Mijn dag bleek echt niet stuk te kunnen, want ook doelsoort 7, het alpenhooibeestje, kwam ik tegen bij mijn wandeling! Wat een feest! Ik ben natuurlijk al fan van de hooibeestjes, maar het alpenhooibeestje is echt helemaal spectaculair fantastisch geweldig mooi! Misschien wel net zo mooi als de goudooghooibeestjes die ik een dag eerder had gezien!

Al met al heb ik na 2 dagen dus al 7 van mijn 10 doelsoorten gezien en op de foto kunnen zetten, dat gaat lekker! Dan moeten die laatste 3 vlinders met nog 2 dagen te gaan toch ook nog wel lukken? Wordt vervolgd…
Prachtige vlinders inderdaad en heel leuk om deelgenoot te worden van je enthousiasme 🙂
Dank je Maarten! De voornaamste reden dat ik deze blog heb, is om mensen emthousiast te maken voor de natuur. Daarom vind ik het altijd leuk om te horen als dat lukt!
Hoe herken je de nieuwe soorten? Heb je een boekje bij je?
Hoi Marjan. Ik had inderdaad een boek mee waarin alle soorten dagvlinders van Europa beschreven zijn. Eerlijk gezegd heb ik dat nauwelijks gebruikt en heb ik alle lastige soorten (zoals het groot spikkeldikkopje en de bergerebia) thuis pas gedetermineerd. Andere soorten (bijvoorbeeld het alpenhooibeestje en titania’s parelmoervlinder) zijn goed herkenbaar als je weet waar je op moet letten en kan ik in het veld benoemen.
Het enthousiame van je spat er weer van af, geweldig.
Bijna meer dan een hobby 🙂
Je hebt een mooi reisje gemaakt Quinten! Met als resultaat weer schitterende foto’s!